In een monumentaal landhuis ruilt de oudste bewoner en weduwnaar Septimus Tomb het tijdelijke voor het eeuwige.
Zijn kinderen – stuk voor stuk wereldvreemde personages – zijn allerminst onder de indruk van het heengaan van hun vader. Hun onderlinge verstandhouding is niet al te best en ieder van hen heeft een aparte levensvisie met zeer vreemde hersenkronkels.
Septimus Tomb had twee personeelsleden, een huishoudster en een verpleegster. De aanwezigheid van deze twee wordt echter niet door de andere bewoners geapprecieerd.
De advocaat des huizes wacht het gezelschap op om het testament voor te lezen. Als blijkt dat een totaal onbekende op de bijeenkomst wordt verwacht, gaan de poppen aan het dansen.